Met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2011 geldt een nieuwe berekening van de btw-correctie voor privégebruik van een auto van de zaak. Fiscaal specialist José Burgemeester van de Bovag legt uit hoe de regeling in de praktijk uitpakt.
De nieuwe regeling houdt in dat het correctiepercentage 2,7 procent bedraagt van de catalogusprijs van de auto. Hierbij moet uitgegaan worden van de zogenaamde tijdsevenredigheid. Dit betekent dat ondernemers dagelijks moeten bijhouden voor elke auto of deze ook voor privédoeleinden is gebruikt.
Ondernemers kunnen de btw die zij betalen bij de aankoop van bijvoorbeeld een auto, aftrekken van de btw die zij zelf moeten afdragen. Dit uitgangspunt geldt alleen wanneer de ondernemer of zijn personeel de auto volledig zakelijk gebruikt. Maar als de auto niet volledig zakelijk wordt gebruikt, treedt een btw-correctie op.
“De oorspronkelijke regeling die de eerste helft van 2011 gold maakte de btw-correctie afhankelijk van de CO2 uitstoot van een auto”, zegt Burgemeester. “De rechter bepaalde echter dat dit leidt tot discriminatie , de btw-correctie is alleen afhankelijk van de prijs van de auto en de mate van privégebruik. Er moest derhalve een nieuwe regeling komen, die dan nu is uitgekristalliseerd.”
De berekening van de btw-correctie die vanaf 1 juli 2011 geldt, luidt als volgt:
2,7 procent van de gemiddelde catalogusnieuwwaarde inclusief btw en bpm van alle auto’s die in een jaar ter beschikking hebben gestaan maal het aantal werknemers met een auto van de zaak. Dit moet in 2011 dan nog door twee worden gedeeld omdat de eerste helft van het jaar nog de oude formule geldt, te weten 12 procent van de bijtelling over het eerste half jaar van 2011.
“De nieuwe formule voorkomt dat dagelijks moet worden bijgehouden welke auto ook privé wordt gebruikt. Hiermee worden de administratieve lasten voor de btw beperkt”, besluit Burgemeester.
Let op: btw-correctie voor privégebruik moet in de laatste BTW-aangifte zijn verwerkt. Nu dus.
Bron: Plein+